Net zo bijzonder als de legendarische Ulster is de 65, maar wel minder snel. Ca. 300 Ulsters werden er gemaakt en ca. 275 65’s, maar de 65 was ondanks de aluminium carrosserie een sportieve Seven, terwijl de Ulster een echte racer was, die zelfs in geblazen uitvoering geleverd werd.
Het instrumentenpaneel was gelijk aan dat van de saloonmodellen van de Seven: sober en functioneel. De enige luxe bestond uit een uit het instrumentenpaneel stekend lampje om bij donker de meters te kunnen aflezen.
Spartaans was de bescherming tegen kou en regen: daartoe diende alleen de kap; bescherming aan de zijkanten ontbrak.
Sneller dan een standaard Seven was deze 65 zeker. Het lage gewicht en de gekietelde motor (ca. 23 bhp) zorgden voor een topsnelheid van 65 mph, waar een gewone Seven (ca. 10 bhp) met 50 mph helemaal uitgepraat was.
Voor deze snelheid moest wel betaald worden: kostte een RT Saloon in 1933 £ 125, een 65 werd voor £ 148 de uwe.